Afgelopen week ook het Groot Dictee langs zien komen? Meegeschreven zelfs? Ja, ik kon het ook niet laten. Hoorde auteur A.F.T. zijn stukje voorlezen en haakte meteen af: het leek mij allemaal vergezochte archaïsche wartaal van een schrijver die zich in zijn eigen taal verslikt heeft. Krampachtige zinnen met buitenaardse klanken, waarbij A.F.T. slechts met moeite zijn vermoeide gezicht in de plooi kon houden alsof dit toch echt om een gewoon stukje Nederlands taalgebruik ging. Ammehoela.
Te oordelen naar het morrende gekreun in de naar sigarenrook verlangende Ridderzaal, was ik, na afloop van deze eerste lezing, niet de enige die dacht verkeerd verbonden te zijn. Mijn nieuwsgierigheid won en dus legde ik desondanks papier en pen klaar, ondertussen mijzelf een heerlijke cappuccino bereidend om zo de gebruikelijke welkomst- en andere woorden te omzeilen.
Ik viel er weer in op het moment dat de Vlaamse presentator het stukje nogmaals begon voor te lezen: aha dacht ik, we zijn begonnen.
De Belg had een mooie dragende toon, maar het tempo vond ik wel wat hoog voor een dictee. Alleen de titel van het stuk al vormde een fors obstakel. Verstond ik dat wel goed? Grosso ‘l Ali? Geen idee waar dit over gaat (Veel van Ali?), maar meende er een Franse vorm in te herkennen, zoiets als La vie de l’Empereur, of Vive la France.
Als een gek moest ik vervolgens de opgelopen woordenachterstand weer zien in te lopen. Wat na de titel kwam leek toch grotendeels aan het Nederlands ontleend, maar ik moest de strijd evengoed staken na enkele zinnen, omdat den Belg een voor mij onhaalbaar tempo dicteerde. Verbaasd keek ik eens goed rond naar het volk in de Ridderzaal en wat ik ook wel verwachtte: een enkeling die nog maar met een pen in de weer was. Het ‘grosso’ zat al gelaten achterover te luisteren. Wat ook de bedoeling bleek te zijn.
Nu pas ging het Groot Dictee der Nederlandse Taal echt van acquit.
Om Philip te kunnen verstaan moest ik toch het geluid van de televisie flink oppompen, nu kon de hele buurt meeluisteren, enerzijds omdat mijn gehoor in de omgang met rockdrummers een paar deukjes, zeg maar disco-dippen, heeft opgelopen, anderzijds (ik lijk nu wel die zije Ferry Mingelen) omdat Freriks de vileine neiging heeft om waar mogelijk een paar medeklinkers te verdonkeremanen, of dermate glijdend aaneen te rijgen dat zij bijna niet meer te discrimineren zijn.
Ook schept hij er een satanisch genoegen in om de klinkers nét even anders uit te spreken dan dat je ze op papier ziet staan.
Ik zal jullie het verdere abracadabra besparen, zoals het hybridisch Dunglish-Glossolalie, dysthymie, of fotovoltaische in plaats van photovoltaische cellen terwijl dit toch echt gaat over PV-panelen.
Dan komt het nakijken van het geleverde werk, de krachtmeting met lezers, schrijvers, journalisten en andere taalridders. Voordeel voor de thuisdeelnemer is, dat je nog een beetje kunt sjoemelen om je score een beetje op te geilen (excusez moi). Dingetjes die je eerst goed had opgeschreven, vervolgens na twijfel toch aangepast en dus fout, maar je hád het eigenlijk wel goed! Of de ‘slip-of-the-pen’ variant: je wist wel hoe het moest, natúúrlijk wel, die fout maak je anders nooit, dus dat mag je van jezelf nog wel goed rekenen, ook al was het hartstikke fout.

U begrijpt wel, op dit punt ben ik keihard voor mijzelf. Ik tel 16 fouten in totaal, ook de allerkleinste meegerekend. Dat is dus twee minder dan het gemiddelde in de zaal. Nou ja, als ik echt heel eerlijk ben, ik geef dit niet graag toe, heb ik de titel toch een beetje bij elkaar gespiekt. Kon ik niets aan doen, gebeurde gewoon. De tv-camera zoomde af en toe in op de in wording zijnde schrijfsels van de deelnemers in de Ridderzaal, zodat je als kijker thuis toch even kon vergelijken. Tsja en toen zag ik ook ineens het licht: Glossolalie! Natuurlijk wie kent het nie?
December 2016, JK